De Chinese machinebouwers zijn onmiskenbaar bezig aan een opmars in West-Europa. Je hoeft maar op beurzen te kijken en je ziet het. De VDW waarschuwt in het jaarverslag over 2024 dat de groep Chinese werktuigmachinefabrikanten die een echte concurrent kan worden, groeit. Moeten we de Chinese machines omarmen? Of kiezen we voor Made-in-Germany of Japan? Op Machineering gingen Alain Reynvoet en Karel Vincke in debat hierover.
Alain Reynvoet, in een ver verleden verkoop directeur bij Mazak Europe daarna sales manager Europe respectievelijk directeur van Haas Automation, volgt de opmars van de Chinese machine-industrie al meer dan tien jaar van binnenuit. Sinds twee jaar is hij directielid van de Europese tak van Priminer Machine Tools, een Chinese fabrikant van CNC-werktuigmachines.
In 2014 kwam hij via Schiess, toen eigendom van Shenyang Machine Tool Group, rechtstreeks in contact met Chinese machinebouwers. “Toen presenteerde China het plan 2025. China wil de grootste worden in de bouw van machines. Hoe, dat doet er niet toe, via natuurlijke groei of acquisitie. Toen het met eigen machines niet lukte, zijn er joint ventures met Duitse machinebouwers ontstaan. Westerse technologie in China produceren samen met de Chinezen.” Hij bestempelt 2018 als het jaar waarin de Chinese machine-industrie echt is kunnen gaan groeien. Sinds dat jaar laat China private bedrijven toe.
Chinese machine buiten houden
In de plaatbewerking is de opmars van Chinese lasersnijmachines al eerder op gang gekomen. Ook in de Benelux zijn er veel Chinese lasers verkocht. Karel Vincke, productmanager bij V.A.C. Machines dat Trumpf in België vertegenwoordigt, zegt weinig last te hebben van Chinese concurrentie. “Ik denk dat vooral de Turkse machinebouwers er last van hebben. Die machines worden vervangen door Chinese omdat China dezelfde kwaliteit levert.” Hij vindt de kwaliteit ondermaats voor de Belgische klanten. “De kwaliteit staat ver af van wat wij gewoon zijn; functies die hier vanzelfsprekend zijn, ontbreken op de Chinese machines.” Zijn kritiek richt zich op de veiligheid en de service, punten waarop volgens hem Europese fabrikanten veel beter scoren.
Alain Reynvoet herkent de punten. Het Chinese imago is beschadigd geraakt doordat gewiekste Europese zakenmensen ginder goedkope machines kochten en hier aan een normale prijs sleten. Hij ziet op dit punt echter een schifting ontstaan. Priminer heeft een Europese mentaliteit als het om sales en service gaat. Alain Reynvoet: “Meer en meer Chinezen beginnen te begrijpen dat ze het zo moeten doen. De meesten snappen dat ze niet de fout moeten maken en denken service vanuit China te kunnen leveren.”
Benieuwd hoe de twee verder tegen de Chinese machinebouw en de opmars hiervan in Europa aankijken? Lees het hele interview in Solutions Magazine.